Ontwikkeling periode 1


Een nieuwe frisse start

 

Op het moment dat ik dit schrijf, is de eerste helft van dit collegejaar alweer voorbij. De tijd is mega snel voorbij gegaan, en juist daarom is het goed om even stil te staan en terug te blikken. Wat ging er goed? Wat had anders gekund? En wat heb ik geleerd? In dit reflectieverslag neem ik je mee in mijn persoonlijke ontwikkeling van de afgelopen maanden.

 

Terug naar het begin

Voordat ik inga op dit collegejaar, wil ik eerst even terug naar het einde van het vorige. Toen kreeg ik een bijzonder aanbod: de kans om deel te nemen aan de zogenaamde all-star klas. Een klas waarin de beste studenten van het eerste jaar bij elkaar zouden komen. Het idee hierachter was dat je samen met anderen die dezelfde motivatie en werkinstelling hebben, tot nog betere resultaten kunt komen. In het begin twijfelde ik of dit wel de juiste stap was maar na een goed gesprek met mijn coach kreeg ik er een andere visie op. Ik voelde me vereerd en dacht: dit is mijn kans om mezelf verder uit te dagen. Toch was het ook spannend. Een nieuwe klas betekent nieuwe mensen, nieuwe dynamiek en een nieuwe omgeving. En hoewel ik al ervaring had met het wennen aan een nieuwe klas, blijft het iedere keer weer een stap uit je comfortzone.

Vooraf had ik bepaalde verwachtingen van de all-star klas. Ik dacht dat ik in een omgeving terecht zou komen waarin iedereen net zo hard wilde werken als ik. Een klas met een positieve sfeer waarin je elkaar stimuleert om het beste uit jezelf te halen en naar een hoger niveau tilt. Op sommige momenten bleek dat ook echt zo te zijn. Er waren klasgenoten die dezelfde ambities hadden en waar ik veel energie van kreeg. Toch merkte ik al snel dat er ook verschillen waren. Niet iedereen bleek op dezelfde manier gedreven te zijn, of zat op dezelfde golflengte. Sommige klasgenoten die geen all-star waren bleken weinig om school te geven en dat vond ik ingewikkeld. Ik had mij immers opgegeven voor een klas met allemaal gemotiveerde mensen.

 

De stempel van ‘all-star’

Daarnaast was er iets wat ik vooraf onderschat had: de extra druk die kwam kijken bij het label all-star. Tenminste, de extra druk die ik ervaren heb. Plotseling verwachten mensen meer van je; docenten, medestudenten, maar ook ikzelf. De stempel all-star voelde voor mij soms meer als een last dan als een eer. Ja, het opent deuren, en ja, het voelt goed om erkenning te krijgen voor je inzet. Maar het zet je ook in een bepaald hokje. Mensen verwachten dat je altijd presteert, dat je altijd de beste bent. Dat je alles onder controle hebt. En dat is simpelweg niet altijd het geval.

Het moment dat ik mijn propedeuse mocht ophalen – in oktober alweer – was een mijlpaal waar ik trots op ben. Het was een erkenning van alles wat ik in het eerste jaar heb bereikt. Ook werd ik uitgeroepen tot beste student van jaar 1. Dat was een bijzonder moment, maar ook een moment waarop de druk nog verder toenam. Want als je de beste was, moet je dat blijkbaar ook blijven.

Van vertrouwd naar onbekend

Een van de lastigste keuzes die ik heb moeten maken, was het achterlaten van mijn vrienden van jaar 1. We hadden een hechte band opgebouwd, en juist in die vertrouwde omgeving kon ik mezelf volledig zijn. Ik wist al dat de klassen uit elkaar zouden gaan maar toch vond ik het lastiger dan gedacht.  Door de overstap naar de all-star klas begon ik weer opnieuw. En hoewel ik nieuwe mensen heb leren kennen, merkte ik dat ik mijn oude vrienden soms echt miste, zeker op momenten dat het even tegenzat.

Het besef dat ik iets waardevols heb achtergelaten voor iets dat ik niet volledig kon overzien, doet soms pijn. Begrijp me niet verkeerd: ik ben dankbaar voor de kans en de ervaringen, maar ik vraag me wel af of het de juiste keuze is geweest. Misschien had ik ook op een andere manier kunnen groeien, zonder de vertrouwde omgeving op te geven.

Werken met anderen

Een belangrijk onderdeel van dit collegejaar waren de groepsprojecten. Hier liep ik tegen iets aan waar ik het eerlijk gezegd moeilijk mee had. In mijn projectgroepen was ik vaak de enige student uit de all-star klas. En hoewel ik probeerde om het groepsproces gelijkwaardig te benaderen, voelde ik toch dat er iets scheef zat. Soms kreeg ik het gevoel dat ik de kar moest trekken of dat er automatisch naar mij gekeken werd voor de ‘juiste antwoorden’.

Mijn intentie aan het begin van het jaar was juist om te leren loslaten. Ik wilde niet altijd degene zijn die alles controleert of die het voortouw neemt. Maar in de praktijk bleek dat ontzettend lastig. Omdat ik wist dat anderen iets van mij verwachtten, nam ik sneller het initiatief of nam ik taken over wanneer ik dacht dat het anders niet goed zou komen. Dat leidde tot frustratie, maar vooral tot vermoeidheid.

Een deel van samenwerken is communiceren. Wat ik de afgelopen periode ook heb geleerd, is dat mijn manier van communiceren niet altijd zo overkomt als ik zelf bedoel. Ik zie mezelf als iemand die duidelijk en eerlijk is, en ik dacht altijd dat dit juist een sterke eigenschap was. Maar tijdens het eerste project liep ik tegen iets aan wat me echt aan het denken heeft gezet. Aan het begin van dat project ontstond er een discussie met een groepsgenoot, waarin mij werd verweten dat ik vijandig overkwam en niet open zou staan voor de mening van anderen. Dat kwam hard binnen. Ik weet van mezelf dat ik direct kan zijn, en dat ik zeker als ik moe, boos of geïrriteerd ben, ook kortaf kan reageren. Maar vijandig? Zo zie ik mezelf totaal niet. Toch besefte ik door dat moment dat mijn intenties niet altijd op de juiste manier overkomen. Het zette me aan het denken: geef ik anderen wel genoeg ruimte om hun mening te delen? Of ben ik soms zó bezig met het uitleggen van mijn eigen standpunt, dat ik die van een ander overschaduwd? Deze ervaring heeft me geleerd dat communiceren niet alleen draait om wat je zegt, maar vooral om hoe het bij de ander binnenkomt. Sindsdien probeer ik bewuster te luisteren, vaker stil te staan bij mijn toon, en meer openheid te tonen – juist in groepsverband

Wat ik ook steeds meer begin te leren, is dat het oké is om toe te geven wanneer iets niet werkt. Voorheen voelde dat al snel als falen, alsof ik niet voldeed aan de verwachtingen die anderen van mij hadden of die ik mezelf had opgelegd. Maar ik begin te beseffen dat je niet altijd hoeft door te blijven gaan als iets niet goed voelt, alleen maar omdat anderen iets van je verwachten. Het is geen zwakte om te erkennen dat een keuze of aanpak niet het gewenste effect heeft; juist daarin zit groei. Ik probeer stap voor stap los te laten dat ik altijd moet presteren, altijd de beste moet zijn, of altijd aan het beeld moet voldoen dat anderen misschien van mij hebben. Dat geeft ruimte. Ruimte om te ademen, om te ontdekken wat ik belangrijk vind, en om keuzes te maken die beter passen bij wie ik echt ben

 

Lessen voor de toekomst

Wat ik vooral heb geleerd de afgelopen maanden, is dat groei niet altijd komt uit presteren of uit ‘meer’ doen. Soms komt groei juist voort uit kwetsbaarheid, uit reflectie, en uit het durven erkennen dat iets niet werkt. Ik heb geleerd dat het oké is om dingen los te laten ook al is dat nog steeds een proces waar ik middenin zit. Ik hoef niet altijd de beste te zijn. Ik hoef niet altijd aan verwachtingen te voldoen. Wat belangrijker is, is trouw blijven aan mezelf: aan mijn eigen tempo, mijn eigen waarden en mijn eigen welzijn. Ik heb ook geleerd dat samenwerken niet alleen gaat over taakverdeling, maar over vertrouwen. En dat vertrouwen moet van twee kanten komen. Ik wil de komende periode meer ruimte geven aan anderen in een groep. Niet omdat ik het zelf niet kan, maar omdat ik wil leren dat ik het ook niet altijd hoef te doen.